Rentmeester Johannes Maes kocht in de achttiende eeuw het braakliggende terrein en bouwde hier een voor die tijd zeer royaal huis in Maaslandse stijl met hardstenen kruisvensters en sierlijsten van mergel. Het had op de begane grond ruime vertrekken met daarboven twee verdiepingen. Voor het huis lag een groot plein. Dit was aan de straatzijde afgesloten door een hoge muur waarin zich een inrijpoort bevond. Rechts van de poort bevond zich een kleine portierswoning. Het huis heeft ook adellijke bewoners gekend o.a. de familie De Bentinck die ook kasteel Limbricht in haar bezit had. De laatste adellijke bewoonster was Adela?de de Reibeld, dochter van "het bar?nke aan de Wal". Na haar echtscheiding werden haar bezittingen verkocht. In opdracht van de Sittardse Deken Vrancken werd het huis aangekocht met de bedoeling om het gebouw in te richten als klooster voor de zusters Ursulinen. Daarvoor was een grondige verbouwing noodzakelijk. In 1843 was de verbouwing klaar en uit Thildonk kwamen de zes eerste Ursulinen die hun intrek namen in het nieuwe klooster en 'Huis op de Berg' heette voortaan 'Clo?tre du Saint Calvaire'.
Verhalen over dit onderwerp: Periode 1841.