Altaarhuizen

In de archieven komen we verschillende objecten tegen,die ten nauwste met het kapittel verbonden zijn, namelijk de woningen die naar een altaar genoemd waren en waar de vicarius van dat betreffende altaar woonachtig was. Een aantal van deze huizen zijn vermoedelijk tijdens het rampjaar 1677 verloren gegaan en er bleven slechts lege huisplaatsen over, waarvan er enkele in tuinen zijn veranderd. Er worden zes altaren in 1681 genoemd;het altaar van de H.Magdalena, van de H.Cornelius, van St.Jan Baptist, van de H.Nicolaes, van de H.Eligius ,van de H.Johannes Evangelist en tenslotte het altaar van O.L.Vrouw. Een huisplaats van het altaar van St.Nicolaas is niet in de archivalia aangetroffen, wat niet uitsluit dat er geen huis toegewijd aan dit altaar zou kunnen zijn, daar ook een van de kapittelwoningen op het "Klooster" deze functie en naam kan hebben gehad. Het huis van de H.Johannes Evangelist lag in de Helstraat.Het was vermoedelijk ook al in 1717 verdwenen, ofschoon dan alleen het pand wordt aangeduid met "das Paradeis".In 1793 wordt vermeld dat het pand in de Limbrichterstraat van schepen Wilm Rubsaet met de achterzijde grenst aan de lege huisplaats van de vicarius van St.Johannes Evangelist, bijgenaamd "das Paradeis". De kadasterkaart van 1822 laat ons het, meer dan 200 vierkante meter grote, perceel zien waar dit pand gelegen moet hebben. Het andere,aan St.Jan Baptist toegewijde, huis heeft gelegen in de Gats, naast de woning van de voogd Adam Quirinarius, "der Thom of der Dom" geheten.
Volgende: Genealogische gegevens
Vorige: Gats
Overzicht: Periode 1677

Andere verhalen over dit onderwerp:geen.