St.-Petruskerk, historische achtergrond

Stichting van het kapittel uitgebeeld in de Historische Stoet van 1993 De Grote of St.-Petruskerk onderscheidt zich van de overige binnenstadskerken doordat ze in bet verleden de functie heeft gehad van collegiale kerk. Op 10 juni 1299 werd op verzoek van Walram de Rosse van Valkenburg, heer van Sittard, door de bisschop van Luik aan de parochiekerk van Sittard een kapittel verbonden van twaalf kanunniken. Van de oude parochiekerk, een uit veldkeien, mergel en Romeins bouwmateriaal opgetrokken zaalkerk, zijn resten teruggevonden ten noorden en zuiden van het huidige priesterkoor. Het recht op de bij deze kerk behorende tienden (belasting in natura) en de hieraan gekoppelde bouw- en onderhoudsplicht voor het schip en dwarsschip van de kerk zijn in de twaalfde eeuw vanuit het adellijke huis van Born. Vermoedelijk via de Keulse aartsbisschop Philips van Heinsberg - in handen geraakt van de kathedrale kerk van Keulen. In de eerste helft van de vijftiende eeuw worden de adellijke families Van Vlodrop en Van Brempt vermeld als bezitters van de tienden, een leen van het huis Born, en vanaf 1466 tot de Franse Tijd het Mariakapittel van Aken en de familie De Leerodt.


Volgende: Het kerkgebouw
Overzicht: St.-Petruskerk

Andere verhalen over dit onderwerp:geen.