In 1626 kreeg Sittard een tweede onderwijsinstituut: een Latijnse school van de dominicanen, het roemruchte ?Collegium Albertinum?. De school lag aan de Oude Markt, vlak tegen het kapittelgebied aan. Op die plaats is er nu een pleintje, vlak naast de basiliek.
Het stadsbestuur wist te bereiken, dat in 1626 de paters dominicanen zich in Sittard vestigden. Ze openden er dadelijk een school. In 1632 vestigden zij hun Latijnse school aan de Oude Markt waar ze een klooster en kerk gingen bouwen, in een primitief lemen bouwsel. bouw van het grote kloostercomplex. In juni 1658 begonnen zee aan de bouw van een nieuwe school, die een jaar later klaar was, het Collegium Albertinum, naar de geleerde dominicaan Albertus Magnus. De leerlingen van het College waren al wat ouder. Ze kwamen zowel uit de omgeving als uit Brabant, Vlaanderen, of het Rijnland. De opheffing van de jezu?etenorde in 1773 en de sluiting van hun bloeiende scholen in o.a. Luik, Maastricht, Aken, Ravenstein leidde tot een grote toename van het aantal studenten in Sittard. In die periode waren er ongeveer 200 leerlingen. Studenten ontvingen een solide opleiding. De humaniora-opleiding met allerlei extra's bereidde de studenten voor op verdere wereldlijke of geestelijke taken. De afgestudeerden konden hogere studies filosofie en theologie volgen in bijvoorbeeld Maastricht, Antwerpen of Leuven.
Andere verhalen over dit onderwerp:Onderwijs.