Wonen rond 1400

Vanuit de Grote- of St.-Petruskerk klinken de gezangen van de kapittelheren en van de zangertjes van de kapittelschool, die choralen worden genoemd. ?s Morgens vroeg zijn al bij elkaar gekomen in de Latijnse school op het kerkhof. De scholaster heeft hen toegesproken. Langs de graven van de gewone overledenen gaan ze de kerk binnen om op het koor plaats te nemen op de koorbanken samen met de kapittelheren. Een aantal keren per dag moeten ze hier komen, wanneer de kapittelheren hun koorgebeden doen. De zangers wonen allemaal in de stad in een van de vakwerkhuizen die langs de modderige straatjes liggen. Naast hun bezigheden in de kerk moeten ze thuis mee aanpakken; werken op de akkers, helpen in de stal bij het vee of meewerken in het bedrijf of de winkel van hun vader en moeder. Praktisch iedereen die naar de kerk komt kennen ze. De adellijke heren met hun dames zijn een wereld apart. Uiteraard kennen ze de kapittelheren met hun leuke en minder leuke kanten. De begijnen uit het begijnhof zijn bijna altijd in de kerk te vinden. Ook kennen ze de leden van het stadsbestuur als die in de kerk zijn en natuurlijk die andere gewone mensen uit de stad zelf of uit de omliggende dorpjes die naar de kerk komen. Wanneer ze wel eens vrij hebben spelen ze wel eens op de muren of wallen van de stad, vlakbij een van de torens. Natuurlijk niet in tijden van oorlog, want dan kun je maar beter veilig thuis zijn. Nou ja, veilig thuis? Stadsbranden, verovering en besmettelijke ziektes zijn zaken waar je voortdurend rekening mee moet houden. Elke dag zingen in de kerk is dus zo gek nog niet, want dan heb je geen tijd om aan die nare dingen te denken.


Volgende: Kerk en Geloof, rond 1400
Vorige: Bouwgeschiedenis rond het jaar 1400
Overzicht: Periode 1400

Andere verhalen over dit onderwerp:Wonen.