Een andere indeling van de kapittels gaat uit van de wijze van stichting. Naast de bisschoppelijke, koninklijke en door kloosters in het leven geroepen kapittels waren er ook door de adel gestichte instellingen. Werden de adellijke kapittels aanvankelijk gesticht vanuit religieuze overwegingen of door gebrek aan erfgenamen, vanaf de twaalfde eeuw gingen politieke en economische motieven een grotere rol spelen. De steeds machtiger wordende territoriale heren, zoals de graven van Wassenberg en de heren van Heinsberg, achtten het vanuit representatief oogpunt van belang dat aanvankelijk op hun grondgebied en later in hun hoofdstad een dergelijk prestigieus geestelijk instituut aanwezig was. Ook Walram de Rosse van Valkenburg en Montjoie, heer van Sittard, moet deze overwegingen in 1298 gekoesterd hebben, toen hij bij de bisschop van Luik het verzoek indiende om een kapittel in Sittard te stichten en daartoe grondgebied en inkomsten ter beschikking stelde. Een dergelijk kapittel was tevens een economisch bolwerk, dat door de territoriale heer goed gecontroleerd kon worden, aangezien hij voor zichzelf het voordrachtsrecht van nieuwe kanunniken reserveerde. Dat de stichting van een kapittel een stimulerende invloed had op de kerkelijke kunst en het culturele leven - door de aanwezigheid van een kapittelschool - was dan nog aardig meegenomen.
Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1299, Kerk en Geloof.