Het Sittardse kapittel bestond uit twaalf kanunniken (vgl. de twaalf apostelen), van wie er acht priester waren, twee diaken en twee subdiaken. De leiding berustte bij de kapitteldeken, andere kanunniken bekleedden de functies van cantor (voor koorzang), scholaster (voor onderwijs en administratie) en custos/thesaurarius (voor het beheer van de inventaris van de kerk). Naast de kanunniken behoorden tot het kapittel ook de bedienaren van de altaren, de vicarii of kapelaans, de rector van de Latijnse school, roededragers (voor de orde), een koster, een secretaris en huishoudelijk personeel.
Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1299, Kerk en Geloof.