De middeleeuwer hechtte er groot belang aan het einde te zien naderen. Een plotselinge dood was het ergste wat iemand kon overkomen. Er werd afscheid genomen temidden van familie en vrienden. De stervende vergaf en zegende de omstanders, dan volgden biecht, gebeden en absolutie en in stilte wachtte men op de dood. Een priester was onmisbaar in deze ogenblikken, niet alleen voor de liturgische handelingen, maar ook het maken van een (mondeling) testament. Een arts mocht pas helpen, nadat de ziel was verzorgd.
Om gezuiverd van smetten en zonden voor het Opperwezen te kunnen verschijnen, werd een stervende de Absolutie verleend en het Sakrament der Zieken toegediend, het laatste Oliesel. Voor de sekularisatie was er niemand, die zonder bediend te zijn wilde sterven. In de late middeleeuwen kwam het zelfs voor, dat de meest ongeciviliseerde en ruwe legerbendes, die het platteland geplunderd en de bevolking uitgemoord hadden, voor een veldslag een priester verzochten op voorhand het laatste Oliesel toe te dienen; maar vooral om hen de Absolutie te geven. Zonder d?t te moeten sterven was zelfs voor de grootste schurk een onverdraagzame gedachte.
Om gegarandeerd te zijn van het zieleheil van de overledene werden en worden na diens dood H.Missen opgedragen. Voor stervelingen was en is het zeer belangrijk, dat na de dood de herinnering aan hen levend wordt gehouden. Dat dit gebeurde en de mate waarin dat gebeurde steeg met het aanzien dat men genoot.
Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1400, Kerkhof.