Frankrijk was een geducht vijand van de Republiek geworden en ook van de Gulikse hertog. Op 17 april 1676 trokken de Fransen Sittard binnen met 1500 ruiters en 2000 musketiers. Drie dagen lang plunderden en roofden ze en toen ze vertrokken, bliezen ze de stadspoorten op. De beschermende grachten om de stadswallen werden gedempt. (foto: na 1677 werd Sittard een stadje met lieflijke wallen in plaats van sterke vesten. foto 2002 Begijnenhofwal. collectie Stadsarchief Sittard-Geleen). In de winter werd dat de stad fataal. Bij plotseling intredende dooi kon het smeltwater niet verwerkt worden en liep de stad onder water. Op 22 augustus 1677 plunderden Franse soldaten onder leiding van generaal De M?lac de stad. Hij eiste een oorlogsschatting van 16000 rijksdaalders en liet honderd houten huizen in brand steken vanaf de Limbrichterpoort tot halverwege de Limbrichterstraat, bijna de hele Putstraat en enkele huizen op de Markt en Oude Markt. Op 2 september keerden de Fransen terug in de stad. Huizen en kloosters werden doorzocht, geplunderd en tenslotte in brand gestoken. Het resultaat was dat er zeker 250 woningen (berichten spreken zelfs van 400) veranderden in rokende puinhopen of zwaar beschadigd waren. Er bleven niet meer dan 68 woningen gespaard.
De stadsbrand verwoestte de spits en het dak van de Petruskerk. Daarna volgde het probleem van de wederopbouw. Het gerecht in Dusseldorf bepaalde in 1686 dat het Akense kapittel het schip moest laten opbouwen. De stad liet de toren herstellen. Bouwmeester Adam Wynants uit Aken ontwierp een torenspits met een uitbuikende barokvorm.
Het gebouw van de Latijnse school op het Kerkplein werd zwaar beschadigd. Op 22 oktober 1678 was een nieuwe rector van de Latijnse school benoemd, Cornelis Nelissen, die een woning kreeg naast de grotendeels verwoeste school. Geld voor restauratie was er niet, want de hele stad lag in puin. Jarenlang streed Nelissen om de school gerestaureerd te krijgen, want ze ?leek meer op een zwijnenstal dan op een onderkomen om de jeugd te onderwijzen.? De regen stroomde in overvloed op de kleine kinderen en hun boeken, schreef de kapitteldeken.
Andere verhalen over dit onderwerp:Oorlog en Vrede, Zorgen en narigheid.