In de oprichtingsoorkonde van het Sittardse kapittel uit 1299 is sprake van een scholaster. Deze regelde, geassisteerd door een secretaris, de administratieve zaken van het kapittel en had, geassisteerd door een rector scholarum, de zorg voor het onderwijs. Wij kunnen er van uit gaan dat samen met de scholasterie ook een kapittelschool tot stand kwam en dat 700 jaar geleden de basis werd gelegd voor het onderwijs in het Latijn in Sittard. De eerste scholaster, Rutger geheten , heeft zijn functie slechts kort uitgeoefend. In 1312 vervulde zijn opvolger Johannes de Boeckhoven deze taak. De woning van de scholaster wordt het eerst genoemd in 1422; toen was ze gelegen op den Alden Merckt. Aan dit gebouw herinnert nog een gevelsteen met een chronogram uit 1680 in de huidige Petrusschool. Voor het onderwijs droeg de scholaster de eindverantwoordelijkheid. Voor het lesgeven zelf stelde hij een rector scholarum aan. De oudst bekende rector is Petrus genaamd Pijpken van Echt. In 1360 wordt hij aangeduid als geestelijke en rector van de scholen van de stad Sittard. In 1365 en 1367 treedt deze Petrus op als notaris. Het schoolgebouw wordt voor het eerst genoemd op 10 oktober 1359; het was gelegen op het Kerkhof van Sittard. Het gebruik van het meervoud zou erop kunnen duiden, dat het onderricht zowel in het Latijn als in de volkstaal plaatsvond. De leerlingen zelf worden genoemd in de stichtingsoorkonde van de O.L. Vrouwebroederschap (1421). In 1443 wordt gewag gemaakt van armen scholeren zo Sittart zo scholen gainde.
Andere verhalen over dit onderwerp:Periode 1400, Onderwijs.