Wonen rond 1677

Donkere rookwolken drijven boven de stad. Op sommige plekken zie je mensen angstig bij elkaar staan schuilen. Van verre is al te zien dat de Grote Kerk in lichterlaaie staat. De toren brandt als een fakkel en de torenspits stort na een tijd in, precies door het dak van de kerk. Ook rondom de kerk is net een hel. Huizen, de meesten van hout, staan in brand en te blussen valt er weinig. Franse ruiters rijden door de stad met in hun handen brandende fakkels, die ze gebruiken om huizen die nog niet in brand staan, aan te steken. Sommige straten zijn al bijna compleet weggevaagd door de aanval van enkele weken tevoren.

Ook de tiendschuur in het claustrum is hartstikke leeggeplunderd door de Franse troepen en van de altaarhuizen in de Begijnenstraat, waar de kapelaans van kerkaltaren wonen en van het begijnhuis zelf is alleen een rokende puinhoop over. De stadsverdediging is verdwenen, want de Franse troepen hebben met buskruit de wallen opgeblazen en van de stadspoorten is nog maar weinig over. In de kelders van de huizen stinkt het, want van de voedselvoorraden die daar bewaard worden, is alleen een rottende massa over. Het water van de Kollenberg heeft daarvoor gezorgd, want omdat de grachten vol lagen met puin, stroomde het water van de grachten de kelders in. Alles wat daar lag was verloren. Zou dit het einde van Sittard betekenen?


Volgende: Huizen in de binnenstad
Vorige: De kerkklokken in de zeventiende eeuw
Overzicht: Periode 1677

Andere verhalen over dit onderwerp:Wonen.