Opwinding in de stad. De kinderen van de stad waren al vroeg uit de veren, want vandaag zou de Hollandse koning Sittard bezoeken. Zijn naam was Willem II van Oranje-Nassau. Vanaf de toren van de St.Petruskerk waaide de, nieuwe, Hollandse driekleur. Sittard was pas kort bij Nederland, want tussen 1830 en 1839 waren de Belgen in onze stad de baas. Erg enthousiast was men niet over het feit dat men nu bij Nederland was, want de regering van dat land zat immers ver weg in Den Haag en wat nog veel erger was, was dat de koning protestant was. De meeste inwoners van Sittard waren immers katholiek, net zoals de Belgen met hun katholieke koning.
In de stad merkte je daar weinig van. Op het Klooster woonden dominee Albert Voget en priester Lambert Martens broederlijk naast elkaar. Er tegenover lag de pastorie waar de pastoor woonde. Vlak ernaast was de voormalige tiendschuur met z?n poorten en helemaal op de hoek van het plein lag de grote woning van doctor Kribs met het ernaast gelegen koetshuisje. Allemaal grote statige huizen met veel kamers, een dienstbode in huis en ontzettend grote tuinen, waar soms aan de bomen van die heerlijke rode appels hingen. Maar ja, dat was onbereikbaar gebied voor de vele jongens en meisjes uit de arbeiderswoningen van de stad. Daar was het al fijn als er meer kamers waren om het grote gezin te herbergen. Die hadden geen eigen put, maar daar moest je elke dag naar de pomp in de straat lopen.Voor de rest was er weinig te doen in het kleine stadje dat leefde van de winkels en van de markt. Een bezoek zoals vandaag was dus de moeite waard.
Andere verhalen over dit onderwerp:geen.