Venster
Het venster in de stadsrekeningen
Glas was kostbaar. Een glasvenster werd vaak kado gegeven aan vooraanstaanden.
Zo kreeg rentmeester Hens in januari 1583 een glasvenster voor zijn nieuwe
huis "auff dem Cloister". Het koste de stad 3 gulden, 11 albus en 4 heller.
In de "Eyser Man" en in
de
"Gulden Kop" waren gebrandschilderde ramen met passende teksten. In de
stadsrekening van 1610 wordt Mr. Hanssen Backhaus "glasmacher" genoemd.
Hij repareert enige glasvensters van het logement waar de graaf van Solms
verblijft als gevolg van troepenverplaatsing dat jaar. In 1744 is Engel
Metzmachers glasmaker te Sittard. Zijn naam komen we bij een volkstelling
tegen.
De ontwikkeling van het venster in onze streken
De eerste woningen die de mens bouwde kenden nog geen vensters. De primitieve
hutten beschikten slechts over één opening. Hierdoor kon niet alleen de
mens zelf, maar ook frisse lucht en licht naar binnen en de rook ging
er door naar buiten. De behoefte aan een venster was niet erg groot. Mensen
leefden en werkten vooral buiten. Binnen werd gegeten en geslapen; daar
was weinig licht voor nodig. Deze huizen werden gebouwd van takken, leem
en stro. Later maakte men een skelet van hout. Dit werd daarna opgevuld
met vlechtwerk van takjes en dicht gesmeerd met een mengsel van leem en
stro. De eerste vensters waren kleine openingen in de wand die eventueel
gesloten werden met houten luiken. Alhoewel de Romeinen hier al bakstenen
gebouwen neerzetten werd in deze regio nog heel lang gebouwd in hout.
   
|