|
Tot in onze eeuw was de bouwtrant in Limburg niet gericht op het Noorden maar op het ons omringende Duitse en Belgische gebied. Daardoor zijn er duidelijke verschillen met de rest van ons land. Over het algemeen waren de vensters in Limburg kleiner en draaiden altijd naar binnen. Pas na de Eerste Wereldoorlog, door de komst van de ambachtsschool, ging men hier dezelfde bouwmethodes toepassen als in de rest van Nederland. In onze streken was het gebruikelijk om eerst de muren te metselen. Daarin liet men uitsparingen voor vensters en deuren. In deze openingen werden dan achteraf de blinde kozijnen geplaatst. In de rest van Nederland werden eerst de kozijnen gesteld. Deze waren veel zwaarder en breder dan de hier gebruikte kozijnen. Na het stellen van de kozijnen werd de muur erlangs gemetseld. In de jaren vijftig zette de toepassing van de naar binnen draaiende vensters zich nog even voort totdat het verschil rond 1960 totaal verdwenen was als gevolg van het introduceren van het gevelkozijn in de eindeloze rijen doorzonwoningen. Met de komst van kunststof en aluminium kozijnen wordt opnieuw de oude methode toegepast, dat wil zeggen dat men ook nu weer eerst de muur metselt en daarna pas de vensters in de uitsparingen plaatst, dit om te voorkomen dat de kozijnen beschadigd worden tijdens de bouw. Met het gebruik van moderne materialen en verbeterde bouwtechnieken zijn er in technisch opzicht ten aanzien van vorm en afmeting nog nauwelijks beperkingen. In de moderne architectuur wordt glas vaak toegepast en van venster in een façade is het al tot façade geworden. |
|