Meules van Zitterd

Sittard Kalender 1986

Door de aanwezigheid van beken met voldoende verval in onze regio was het mogelijk molens die draaiden op waterkracht te bouwen. Op de Geleenbeek te Munstergeleen lagen twee molens, een graan- en een oliemolen. Er is al sprake van een molen te Munstergeleen in 1287, toen de abdij van Godsdal een molen kocht waaraan banrechten verbonden waren. Een molenaarsfamilie die op de graanmolen woonde was de familie Houben, Een van de zonen Houben, Joannes Andreas is daar op 11 december 1821 geboren: de latere Pater Karel van St.-Andries.
De graanmolen ligt aan de Geleense oever van de Geleenbeek en de molen aan de Munstergeleense oever was de oliemolen. Generaties lang exploiteerde de familie Luyten deze molen. Tegen het einde van de 19e eeuw werd de oliemolen in een graanmolen veranderd en in 1912 - beide molens waren toen eigendom van dezelfde eigenaar - wijzigde de bestemming van de voormalige oliemolen in een houtzaagmolen. (Foto september-oktober: het binnenwerk van de oliemolen te Munstergeleen. Foto achterpagina: de achterzijde van de molens te Munstergeleen met links de oliemolen en rechts de graanmolen).
Volgen wij de Geleenbeek, dan komen wij aan de Ophovenermolen. Deze watermolen - aanvankelijk een onderdeel van het complex waartoe ook de ertegenover gelegen Ophovenerhof behoorde - was vóór 1400 eigendom van de Heren van Valkenburg, tevens Heren van Sittard. Hij wordt voor het eerst vermeld in een akte van 10 juni 1406. In eerste aanleg was het een graanmolen.