In het jaar 1582 geeft de Hertog van Gülick toestemming
om nabij Sittard een schors- en slijpmolen te bouwen. Hiermede was het mogelijk
de Stadbroekermolen te bouwen. Er werd eikeschors gemalen. Het maalsel werd
gebruikt in looiputten om huiden te looien. De zo talrijke leerlooiers van Sittard
zouden met deze schorsmolen zeer gediend zijn.
In 1801 werd de molen omgebouwd om ook gebruikt te worden als graanmolen. In
1955 - de molen was al buiten gebruik - zijn de gebouwen door onteigening overgegaan
in handen van de gemeente Sittard. De water- en stoom graanmolen Stadbroek is
inmiddels vervallen tot een ruïne. (Foto november-december).
Indien een belegerende vijand erin slaagde zich meester te maken van de Stenen
Sluis - waar de Molenbeek zich aftakt van de Geleenbeek (zie kalender 1984 'kom
mer èns oppe wal') - had hij de mogelijkheid de watertoevoer naar de
stad af te sluiten, zaodat geen waterkracht meer beschikbaar was voor de watermolens.
Binnen de stad was echter ook een rosmolen gelegen die, zeker in tijden van
nood, in de behoeften kon voorzien. De rosmolen heeft gelegen in het op de Plakstraat
uitkomende 'Rosmühlenstraesgen'. In de volksmond heet dit straatje het
Neilesgètske.
Sittard heeft - buiten de omwalling- zeker een windmolen gehad die gestaan heeft
op de hellingen van de Kollenberg. Tot voor kort kon dit enkel verondersteld
worden op grond van de naamgeving van een voetpad richting Kolleberg vanuit
de Broekstraat dat 'Aan de Wènjdmeule' heette en op grond van kadastrale
gegevens. De juiste plaats van de windmolen op de Kollenberg kon niet aangegeven
worden.